New Zealand is sweet as

1 januari 2019 - Queenstown, Nieuw-Zeeland

Ruim vier weken ben ik nu in Nieuw-Zeeland en ik kan zeggen dat het geen moment saai is geweest. Er is hier zoveel te doen en te zien dat je hier gemakkelijk een jaar kan rondreizen zonder het gevoel te hebben dat je hier te lang bent. Als je niet werkt zal je portemonnee het daar niet mee eens zijn, want alles is hier loeiduur. Om even een prei als voorbeeld te nemen: die kost hier gewoon drie euro in de aanbieding. Ook de activiteiten zijn niet goedkoop. Voor een beetje activiteit betaal je al gauw 70 dollar, zo'n 42 dollar. Zodra je het landschap ziet is het het allemaal waard. Want wat is het Zuidereiland mooi! Waar je in het Noordereiland af en toe nog wel een omgeving had die niet bijster interessant was (Auckland), is dat hier totaal omgekeerd. Van de plaatsjes moet je het hier niet hebben, al zijn Queenstown en Wanaka absolute toppers. Alles draait om het landschap. Terwijl ik dit schrijf zit ik aan een groot meer omringd door hoge bergen. Middle Earth bestaat echt! 

Vanuit Wellington nam ik de veerboot naar Picton, een boottocht van ongeveer drie uur. Vanuit Picton reed de bus door naar Nelson, een klein plaatsje waar ik uitstapte. Nelson staat bekend als de zonnigste plek van Nieuw-Zeeland en maakte die reputatie zeker waar. 32 graden schoon aan de haak en mijn hostel had een zwembad, verschillende hangmatten, een enorme woonkeuken, een volleybalveld, bieb, pingpongtafel en hottub. Ik ben de eerste dag het hostel dus niet uitgeweest. Nelson is een heel schattig stadje waar ook veel Nederlanders zich gesetteld hebben. Een bezienswaardigheid is het geografische midden van Nieuw-Zeeland, dat precies op een berg bok Nelson ligt. Dat is zeker een bezoekje waard, want na een klim van twintig minuten heb je een prachtig uitzicht over de stad. Je kunt in Nelson ook naar het strand, maar omdat aan die kant de getijden het sterkst van heel Nieuw-Zeeland zijn moet je wel goed opletten wanneer je komt. Anders kom je voor een leeg strand te staan. Letterlijk. 

De volgende stop was Kaiteriteri in het Abel Tasman National Park. Ook dat staat bekend als een zonnige plek, waardoor er ook veel Nieuw-Zeelanders vakantie komen vieren. Toen ik aankwam stond de camping al helemaal vol. Het was nog prachtig mooi weer, waardoor ik kon zien wat de aantrekkingskracht van Abel Tasman National Park is. Er zijn goudgele stranden en de zee is zo mooi blauw. De dag erna kwam de regen alleen met bakken uit de hemel en kon ik weinig doen. Het enige tripje naar buiten eindigde met natte kleren omdat die bui toch iets eerder kwam dan verwacht. Het kwam door een cycloon die Australië eerder die week had gehaald. 's Avonds ging het helemaal tekeer, met dikke onweersbuien en zoveel regen dat alles onderliep en de daken lekten. De volgende morgen was dat weer voorbij en kon ik mijn hike doen die ik had geboekt. In Abel Tasman loopt de Coastal Track, een van de Great Walks of New Zealand. Deze helemaal lopen kost je vijf dagen waarbij je de hutten van tevoren moet boeken aangezien ze snel vol zitten. Vijf dagen lopen was wat te ver, dus heb ik 18 km gelopen van Awaroa Bay naar Anchorage. Dat is halverwege de Coastal Track, dus je hebt een watertaxi nodig om er te komen. De sea shuttle die ik nam vertelde onderweg ook nog wat over de omgeving wat het allemaal wel interessanter maakt. Abel Tasman National Park is namelijk vernoemd naar onze ontdekkingsreiziger. Abel Tasman heeft alleen nooit voet aan land gezet, omdat hij een fout maakte met de Maori. Toen zijn schip richting de kust van het nationale park kwam, zagen de Maori hen en vroegen hen in Maoritaal of ze in vrede kwamen. Dat gebeurde met het blazen op hoorns. Antwoord je niet met een hoorn, dan kom je in vrede. Die memo had Abel Tasman alleen niet gekregen en hij blies vrolijk op zijn trompet, waarna de Maori terugkwamen met al hun krijgers en de halve bemanning vermoordden. Abel Tasman lichtte toen gauw het anker en peerde hem weer naar Nederland. Daar vond iedereen dat wat hij beschreef wel erg veel op Zeeland leek, dus gaven ze het land de naam Nieuw-Zeeland.

Kaiteriteri

Onderweg naar Awaroa Bay vaar je nog langs een New Zealand Fur Seals kolonie op Adele Island. In december hebben ze jongen die je kan horen schreeuwen. De hike langs de kust is echt prachtig. Het water is zo blauw, de stranden door het hoge ijzergehalte zo goudgeel en het regenwoud is zo mooi. Het enige waar je rekening mee moet houden is het getij. Het verschil tussen eb en vloed is enorm. Sommige plaatsen kan je alleen bezoeken als er laagtij is. Een van die plekken is Torrent Bay. Je kunt een stukje afsnijden door over het strand van Torrent Bay naar Anchorage te lopen, maar dat kan alleen tijdens eb. Ik had geluk dus kon ik de iets kortere route nemen, maar de langere route schijnt ook erg mooi te zijn. Vanuit Anchorage nam ik de watertaxi weer terug naar Kaiteriteri. 

Abel Tasman SealsAbel Tasman

Abel Tasman

Abel Tasman Coastal WalkAnchorage

De volgende ochtend stond de shuttle naar Marahau al vroeg klaar. Ik ging namelijk een hele dag zeekajakken! Samen met twee Argentijnen en een gids ging ik de zee op. Abel Tasman National Park vanaf het water is erg mooi. Vlak nadat we vertrokken waren kwamen we een zeehond tegen die een octopus had gevangen en hiermee speelde. Een mooie dag voor ons, een minder mooie dag voor de octopus. De zeehond slaat de octopus op het water voordat hij hem opeet en op een gegeven moment dreven we iets te dichtbij. Aangezien ik geen octopus lust, maar wel voorin de kajak zat, heb ik maar gauw achteruit gepeddeld. Een onderdeel van de dagtocht was een korte wandeling naar een uitkijkpunt. Tijdens de wandeling kom je bomen tegen die zwartgeblakerd lijken, maar eigenlijk zwart zijn doordat er een insect in de bast leeft. Als je goed kijkt zie je haren uit de bast steken met aan het uiteinde een kleine druppel. De gids vertelde enthousiast over hoe zoet die druppels waren en dat je ze absoluut even moest proeven. Nadat ik dat had gedaan vertelde ze dat het eigenlijk gewoon de poep van het insect was. Top. 

Op zaterdag was het eindelijk het mooie weer wat ze beloofd hadden, dus had ik me opgegeven voor een zeiltocht door de baai. Het water was een nog mooiere kleur blauw. Tijdens de zeiltocht gingen we nog naar Split Apple Rock, die zoals de naam doet vermoeden, eruit ziet als een gespleten appel. Bij die rots konden we ook nog even zwemmen, dus ben ik gauw het water ingesprongen voor ik me bedacht. Tijdens het kajakken vond ik het water best warm, maar om negen uur ’s ochtends is dat absoluut nog niet zo. Ik was er dan ook gauw klaar mee. 

Split Apple Rock

De volgende stop met de Kiwi Experience bus was Westport. In Westport kun je surfen en standup paddleboarden, maar aangezien ik beide al in Australië had gedaan heb ik me daar niet voor opgegeven en heb ik een avondje in het hostel rondgehangen. Wel vond ik in Westport weer stroopwafels en zelfs beschuit, dus ik was een gelukkig hoopje mens. Een vaste stop voor Kiwi Experience is Lake Mahinapua. Het is een hotel in de middle of nowhere, vlakbij de zee en een mooi meer. Traditiegetrouw houden ze hier altijd een groot verkleedfeest, met dit keer het thema kerst. Een kerstmus en wat versiering is zo gekocht, al waren er prijzen voor de beste kostuums. Een meisje volledig verkleed als kerstboom ging er met de prijs vandoor. Als activiteit kun je nog wel je eigen jade sieraad maken. Jade, of pounami, is heilig voor de Maori, dus je betaalt al gauw 70 dollar voor zo’n activiteit. Voor 20 dollar wilde ik wel even proberen, dus ben ik nu in het bezit van een ketting in de vorm van een Nieuw-Zeelandse varen. Het feest was een beetje tam, omdat we de volgende ochtend heel vroeg weg moesten. Eén jongen slaagde er toch in de avond interessant te maken door dronken door een raam te vallen. 12 hechtingen later zat hij ook weer in de bus. 

Nelson LakesPancake RocksLake Mahinapua

Eén van de activiteiten waar ik het meest naar uitkeek in Nieuw-Zeeland was de helihike in Franz Josef National Park. In dat park heb je de Franz Josef gletsjer en tijdens de helihike word je met een helikopter naar boven gebracht om vervolgens drie uur lang met een gids over de gletsjer te lopen en weer naar beneden te gaan met de helikopter. En we hadden zo’n geluk, want de lucht was strakblauw. Door de aanwezigheid van de zee vlakbij komt dat bijna niet voor. Ik had nog eens dubbel geluk, want door een loting kon ik voorin in de helikopter zitten. We kregen een hele uitrusting aan, wat door de 31 graden beneden in eerste instantie niet heel prettig was. Essentieel onderdeel van de outfit waren de laarzen en de spikes die je eronder bevestigt. Het was zo onbeschrijflijk mooi bovenop die gletsjer. Het ijs is overwegend blauw en het uitzicht is echt prachtig. Zonder gids is het niet mogelijk om daar te lopen, want de grens tussen veilig en onveilig is soms maar een halve meter. Poelen en spleten kunnen ineens metersdiep zijn en het ijs instabiel. Aangezien de gletsjer elke dag verandert, moest de gids af en toe een nieuwe weg voor ons hakken. Je hoort overal water stromen van de riviertjes die onder het ijs lopen. Dat smeltwater is normaal, zeker op een dag dat het 31 graden is. Niet normaal is hoe ver de gletsjer zich de afgelopen jaren heeft teruggetrokken. De hele vallei was ermee bedekt en vergeleken met toen is er nu nog maar een fractie over. 

Franz Josef HeliFranz Josef

Franz JosefFranz JosefIMG_3707Franz Josef

Die avond vierden we een groot kerstfeest, want op 1e Kerstdag kun je in Nieuw-Zeeland niets doen. Alles gaat dicht en je mag alleen een café in als je er ook eten bestelt. Het was met Kerst weer 30 graden, dus zijn we met een hele groep naar een meer in de buurt gegaan om te zwemmen. Erg gezellig om met zijn allen te doen. Op 2e Kerstdag was alles weer open, maar was het weer enorm slecht. Ik zou eigenlijk een hike doen, maar omdat er dichte mist was kon je tijdens de hike niets zien. 18km lopen zonder uitzicht zag ik niet zo zitten, dus heb ik een paar kleinere hikes gedaan rondom de gletsjer en een spiegelmeertje. ’s Middags heb ik het dorpje verder verkend met een vriendinnetje en zijn we naar een kiwi-opvang gegaan om een kiwi te zien. Kiwi’s zijn ernstig bedreigd in Nieuw-Zeeland, door de introductie van niet-inheemse roofdieren zoals ratten, muizen, possums, fretten en katten. Er leven er dan ook niet meer zo veel in het wild, dus de kans dat je er een in het wild ziet is nihil. In de opvang zie je ze wel gegarandeerd en voor zover je dat over een vogel kunt zeggen zijn ze enorm schattig. Ze rennen keihard rond en wroeten met hun snavel door de grond op zoek naar eten. Ze hebben geen veren, maar een vacht en hebben merg in hun botten in plaats van dat ze holle botten hebben zoals de meeste vogels. Het was het echt waard om er eentje van zo dichtbij te kunnen zien. Je mag geen foto’s van ze maken, ook niet zonder flits, omdat het schermpje van je telefoon of camera te veel oplicht in het donker. 

IMG_3826Glacier Valley Walk

Peters PoolRoberts Point Walk

Het stadje Franz Josef ligt trouwens op een grote breuklijn waarbij de aardbeving al een paar jaar over tijd is. En precies op de breuklijn hebben ze een tankstation gebouwd. Je vraagt je soms af… De aardbevingen zijn ook de reden waarom de gebouwen hier allemaal vrij laag zijn. Er is verder niet veel, maar je krijgt er wel een enorm vakantiegevoel. Na Franz Josef National Park is de volgende stop Wanaka. Onderweg stopten we nog bij Lake Matheson, een bekend spiegelmeer waarbij je op een goeie dag Mount Cook en de Fox Glacier kunt zien. Ondanks wat bewolking hadden we geluk en konden we de weerspiegeling heel goed zien. Wanaka is de stad om Mount Aspiring National Park in te gaan en de weg er naartoe staat bekend als de mooiste van de hele tour. En ik weet ook niet of het mooier kan worden. Je komt langs de Southern Alps, enorme kliffen, woeste rivieren en prachtig bos. Wanaka zelf is ook heel mooi gelegen met uitzicht op besneeuwde bergtoppen en aan een enorm meer. Ik was graag langer dan één dag gebleven, maar vanwege de busschema’s lukt dat helaas niet. Hierdoor kon ik niet de hike naar Roy’s Peak doen, maar had ik wel genoeg tijd om een mountainbiketocht te doen en naar de Wanaka Tree in het meer te gaan. Dat is een boom die eenzaam in het meer groeit. Heel Instagram staat er vol mee, dus heb ik mijn foto ook maar online gezet. Je moet toch iets. 

Lake Matheson

Wanaka

WanakaWanakaWanaka Tree

Na Wanaka komt de stad waar iedereen altijd naar uitkijkt. Queenstown ligt ook aan een meer tussen verschillende bergen in. Het wordt ook wel de Adrenaline Capital of the World genoemd, omdat je er letterlijk alles kan doen. Hoe de Nieuw-Zeelanders op het idee kwamen om mensen canyons in te schieten, ziplines met drop-offs te maken en mensen in mini-onderzeeërs te zetten om ze vervolgens ermee uit het water te laten springen weet niemand. Maar ze vinden het wel allemaal Sweet As. Alles wat goed gaat of wat je moet doen om iets goed te laten gaan is ‘sweet as’. Dat kunnen veel dingen zijn. Behalve papierwerk. Daar hebben ze allemaal een grote hekel aan. 

Onderweg naar Queenstown stopten we nog even om het bungeejumpen te bekijken, waarna ik zeker wist dat daar geen sprake van is. En dat was niet eens de hoogste bungee die ze aanbieden. Ik heb me opgegeven voor paragliden, ziplinen, luging (een soort Mario Kart) paardrijden en jetboating. Paragliden stond meteen na aankomst in Queenstown al op het programma. Aangezien ik nooit het nu heb gezien van uit een vliegtuig stappen op drie kilometer hoogte terwijl het vliegtuig nog volledig functioneel is, hoopte ik dat paragliden het wel helemaal voor mij zou zijn. Ik had gekozen voor Coronet Peak aangezien zij de hoogste afdeling en langste vluchttijd hadden. Tijdens de ontmoeting met mijn vlieginstructeur begonnen de twijfels al of dit een goed idee was, zeker omdat hij nog maar twee weken in Nieuw-Zeeland was (al vloog hij al wel langer) en de touwen van zijn parachute vooraf in de knoop zaten. Het geeft de burger niet echt moed. Na de uitleg (“I say run, you run. I say sit down, you sit down”) gingen we dan de lucht in. Ik had verwacht heel nerveus te zijn vooraf, maar dat werd ik pas in de lucht. Het uitzicht was werkelijk fantastisch en je kon zo ontzettend ver kijken. Ik was alleen vergeten dat ik eigenlijk helemaal niet van vliegen hou en dit praktisch hetzelfde is. Na ongeveer tien minuten vroeg de instructeur of ik iets cools wilde doen, wilde ik niet overkomen als een totaal watje dus zei ik ja. Ik weet nu dat ik keihard rondjes vliegen en bijna horizontaal hangen niet leuk vind. Toen hij vroeg hoe ik het vond zei ik dat het fantastisch was. Ik durf ook niks. 

Op zaterdag ben ik naar Arrowtown gegaan. Dat is een klein stadje op ongeveer een halfuur van Queenstown. Door de goldrush van de vorige eeuw is het stadje ontstaan en één van de activiteiten die je daar kunt doen is goudzoeken. Want ondanks dat ze de rivier niet meer gebruiken om goud te mijnen, zit er voor de amateur nog genoeg in. Na een korte opfriscursus goudwassen ben ik met een goudwaspan naar de rivier gegaan om te kijken of ik de reis terug kon verdienen. En ik heb goud gevonden. Tien hele flintertjes! Stel dat ik er nog 100 vind, misschien dat ik dan een gram heb. Ik was alleen een cruciaal detail in de voorbereiding vergeten, want in Arrowtown stikt het van de zandvliegen. Aan de hele westkust van Nieuw-Zeeland weten die krengen je te vinden. De Maori-legende is dat omdat de omgeving zo mooi is de mensen niet meer werkten maar altijd naar de bergen keken. En daarom bedacht een god de zandvliegen, zodat mensen niet lang stilstaan maar in beweging blijven. Dat lukt zeker, want een beet doet pijn en de plekjes kunnen nog weken jeuken. Gelukkig ben ik maar 47 keer gebeten tijdens het goudwassen, dus de nachten erna bestonden vooral uit het smeren van anti-jeuk gel. 

Queenstown zelf is erg leuk om te zijn, omdat er daadwerkelijk veel te doen en te zien is. De meeste Nieuw-Zeelandse stadjes heb je na een paar dagen wel gezien, maar hier zijn zoveel winkeltjes, cafés, bars, restaurants en andere eettentjes dat je altijd iets nieuws kunt ontdekken. De bekendste eettent van Queenstown is Fergburger. Of eigenlijk de Ferg Bakery, waar ze pies, ijs en hamburgers verkopen. De hamburgers staan bekend als één van de beste ter wereld en mensen staan soms wel een uur in de rij om te bestellen. En vervolgens nog een halfuur om de burger daadwerkelijk te krijgen. Ik heb er inmiddels twee op en kan eerlijk zeggen dat het de beste burgers zijn die ik gehad heb. Het ijs is ook goedgekeurd. Alleen de pies moet ik nog een keertje proberen. Als midnightsnack is Fergburger zeker aan te raden, want de burgers zijn niet duur en de rijen zijn dan kort. 

Zondagmiddag had ik me opgegeven voor het ziplinen. Om er te komen neem je de steilste kabelbaan ter wereld de berg op. Dit keer zaten de kabels gelukkig wel goed vast. Ik was er tijdens de midnightsnack op zaterdagavond achtergekomen dat ik me had opgegeven voor een ziplineavontuur inclusief drop-off van 21 meter in plaats van de 5 meter die ik in gedachten had. Fantastische voorbereiding dus weer. Het ziplinen zelf was erg leuk, al was ik telkens aan het bedenken hoe ik ervoor kon zorgen dat ik ook daadwerkelijk 21 meter naar beneden zou springen. Gelukkig viel het mee, want hoewel de hoogte 21 meter was, bleek de vrije val maar vijf meter. Ik ben gewoon gegaan toen de instructeur zei dat het tijd was en toen ik weer op de grond stond vond ik het achteraf best leuk. ’s Middags deed ik de Go Karts wat echt fantastisch was. De wachttijd was ook fantastisch, want voordat ik goed en wel in een karretje zat was ik een uur verder. Maar het uitzicht is zo goed en het is zo leuk om in de karretjes te gaan. Je mag met je pas vier keer en alleen de eerste wachtrij is zo lang, dus het was de wachttijd zeker waard. 

QueenstownQueenstown

Ik ben nu bijna acht weken aan het reizen, maar voor mijn gevoel ben ik pas net begonnen. Dat Oud & Nieuw al zo snel kwam is dan ook ongelooflijk. Op Oudjaarsdag heb ik eerst een enorme gevulde donut gegeten bij gebrek aan een oliebol. Daarna heb ik een vriendinnetje overgehaald om samen met mij de Ben Lomond track te lopen. Ben Lomond is een berg die je vanuit Queenstown net niet kunt zien omdat er een veel kleinere maar alsnog hoge berg voor zit. Je kunt een stukje afsnijden door met de kabelbaan die kleinere berg op te gaan en vanaf daar de track te starten. Vanwege de tijd (maar eigenlijk omdat we geen zin hadden in een uur alleen maar trappen lopen) hebben we dat gedaan. De lucht was strakblauw, ondanks dat ze slecht weer voorspeld hadden. Nieuw-Zeelanders doen veel dingen goed, maar het weer voorspellen kunnen ze absoluut niet. Ze hebben het nog nooit helemaal goed gehad. Terwijl wij in de volle zon omhoog liepen, vertelde mijn app me dat het stortregende. Je hebt er dan ook niks aan. De hike is best heel erg zwaar. Je loopt in ongeveer 1,5 uur naar een plaats die ze de ‘saddle’ noemen. Tijdens het wandelen maakte ik een grap door naar de hoogste berg voor ons te wijzen en te zeggen dat we daar naar de top gingen. Totdat Gen zei dat dat daadwerkelijk het geval was. Toen verging me het lachen een beetje. De Saddle is de plek vlak voordat het steilste stuk van de hele klim gaat beginnen. Onderweg heb je al een enorm mooi uitzicht over Queenstown en de omgeving. Maar als je bij de Saddle komt zie je ineens de andere kant van de berg en kun je de Southern Alps met de besneeuwde toppen zien. Gen wilde niet meer, dus bleef zij daar genieten van het uitzicht terwijl ik aan het zwaarste stukje van de tocht begon. Het is vanaf de Saddle nog ongeveer drie kwartier steil omhoog. Na tien minuten ben je daar al klaar mee, maar als je eenmaal bovenaan bent vergeet je de hele klim. Je hebt overal waar je kijkt een prachtig uitzicht en je kunt zo ver kijken. De foto’s zijn niet half zo mooi als de werkelijkheid. Het enige wat je eigenlijk moet doen is kijken naar de omgeving en genieten van het uitzicht. Dat lukte mij niet, want ik was vooral bezig met foto’s maken. Onderweg naar beneden ontmoette ik nog een aardige Koreaan die me van de grond raapte toen ik vol onderuit ging. Ik kon er hard om lachen. De weg naar beneden is eigenlijk net zo zwaar, want je knieën (en in mijn geval ook tenen) krijgen het zwaar te verduren. Desondanks kan ik geen betere manier bedenken om 2018 af te sluiten dan te staan op het hoogste punt van Queenstown met zo’n spectaculair uitzicht.

Ben LomondBen LomondBen LomondBen LomondBen LomondBen LomondBen LomondBen Lomond

Natuurlijk heb ik ook een goed feest gevierd ’s avonds. Ik heb gedaan alsof ik bij een groep hoorde om mee te kunnen doen aan een pubcrawl, het vuurwerk gekeken bij het meer om vervolgens weer de kroeg in te gaan en de avond af te sluiten bij de Fergburger. Vandaag heb ik helemaal niks gedaan, behalve iedereen een gelukkig nieuwjaar wensen. Bij deze dan nog een keer. Een gelukkig nieuwjaar. Hopelijk wordt 2019 net zo mooi als 2018!

Foto’s

2 Reacties

  1. Betty:
    1 januari 2019
    Iets anders als prachtig! kan ik er niet over zeggen. Wat een fantastische manier om een jaar af te sluiten en een hopelijk prachtig jaar te beginnen!

    Dikke tuut, mama
  2. Marjolein:
    1 januari 2019
    Mooi man!!!